Psychische mishandeling loslaten

Ammy van BedafKindermishandeling

Psychische mishandeling loslaten

Onder kindermishandeling wordt mishandeling  van kinderen verstaan. Het gaat vrijwel nooit over mensen die nu volwassen zijn en die vroeger als kind zijn mishandeld. Dit blog gaat over psychische mishandeling loslaten. 

In eerdere blogs heb ik geschreven over kindermishandeling, affectieve verwaarlozing en lichamelijke mishandeling. Dit blog gaat over psychische mishandeling. Onder psychische/geestelijke mishandeling valt de herhaaldelijk verbale agressie, het kleineren of het zich minderwaardig laten voelen van het kind. Er is geen beter manier om kinderen emotioneel aan je te binden dan door ze geestelijk te mishandelen. Terwijl het doel van opvoeding is dat je je kinderen emotioneel van je losmaakt.

Hieronder volgen concrete voorbeelden van volwassenen die als kind psychische/geestelijke zijn mishandeld:

“We moesten altijd op tijd naar huis, ongeacht waar we waren en wie er bij was: ‘Naar huis jij!’ schreeuwde mijn vader dan.”

“Mijn vader dreigde met een geweer en zei dat hij zichzelf wat aan zou doen: ‘Als je doorrijdt, schiet ik me voor mijn kop!'”

“Ik moest altijd mijn bord leeg eten. Ik heb nog een trauma van spruitjes. Als ik mijn bord niet leeg at, werd ik er met mijn neus in geduwd. Ik huilde daarom, maar door iedereen werd hier dan enorm om gelachen.”

“Ik was grootmoeders lievelingetje en mijn moeder negeerde mij dan.” Ze zag dan dat jij wel de aandacht kreeg die zij zelf had ontbeerd van haar moeder (jouw grootmoeder) en die ze nog steeds ontbeerde. “Mijn ouders negeerden elkaar ook. Mijn moeder kon ook mij negeren. Dan keek ze de andere kant op, deed ze alsof ik er niet was.”

Nog meer voorbeelden van psychische mishandeling zijn:

“Toen mijn vader maar niet thuis kwam met Sinterklaas zijn we maar vast begonnen met het uitpakken van de cadeautjes. Mijn broertje geloofde nog in Sinterklaas. Mijn vader kwam uren later thuis, bezopen. Toen mijn broertje met trots zijn cadeautje aan mijn vader wilde laten zien, reageerde mijn vader met: ‘Aan de kant jij. Weg voor de tv!’ Dat kleine jochie staat daar uren te wachten… Ik had zo met mijn broertje te doen.”

Je hebt tien jaar lang de huishouding moeten doen en had hierdoor heel weinig vriendinnen. Je kreeg de taken  door middel van dreigementen opgedragen. Je moest alles doen: bakker, slager, supermarkt, afstoffen, de tafel dekken, afwassen, het avondeten en de kamers van je broers en zussen opruimen. Jij moest het als enige van de kinderen doen. Je hebt daardoor geen kind kunnen zijn. “Toen ik een keer sneeuwballen ging gooien, kreeg ik straf.”

“Ik was niet zo goed in rekenen en mijn vader kon mij heel dwingend overhoren. Door de spanning wist ik het vaak soms niet. Hij ging net zo lang door tot ik het wist. ‘Denk eens na! Dit heb je gisteravond ook gehad! schreeuwde hij dan.'”

“Als ik dingen moest poetsen en ik had het snel af, kon het volgens mijn moeder nooit goed zijn, omdat ik het sneller kon dan zij. Dan moest ik het weer overdoen, omdat het volgens haar dan niet goed was.”

“Als mijn moeder mij niet aankon, werd ik op zolder opgesloten. Dan was ik te druk.” Dat je te druk was, kan mogelijk door gebrek aan oprechte aandacht zijn geweest. Kinderen gaan dan aandacht zoeken, ook negatieve aandacht. “Ze dreigde me naar kostschool te sturen als ik niet luisterde. Ze praat er nog over alsof het grappig was: ik gooide dan allerlei dingen naar beneden.”

“‘Heb je haar weer…’ zei mijn moeder vaak.”

Daarnaast zijn er de volgende voorbeelden van psychische mishandeling:

“Als mijn moeder hoofdpijn had, zei ze: ‘Als ik me iets aandoe, komt het door jou.’ Je was een jaar of twaalf. ‘Dat wordt nooit wat met relaties’ zei ze regelmatig. Ze noemde me vaak een duivels kind. Ik heb een enorme zelfhaat in me. Ook mijn vader haalde me altijd naar beneden. Ik herinner me niet één positieve opmerking.”

“Mijn moeder zei altijd dat ik dingen niet kon, dat ik twee linker handen had.”

“Toen ik een jaar of twintig was, zei mijn moeder tegen me: ‘Eerst heb ik me opgeofferd voor je vader, toen voor de kinderen.'”

“Mijn vader maakte een keer opmerkingen dat ik te kleine borsten had.”

“Mijn vader vergat mijn verjaardag. Hij schreef mijn naam verkeerd.”

“Omdat ik onzekerheid uitstraalde, ben ik veel gepest op de lagere school. Vanaf dat mijn moeder opgenomen werd, heb ik de zorg voor ons gezin overgenomen, omdat ze totaal niet meer functioneerde.”

“Ik voelde me altijd angstig. Er waren ruzies, er gebeurden allerlei gekke en onvoorspelbare dingen. Er werd geschreeuwd en mijn ouders waren kwaad. Ik had grote angst voor de onvoorspelbare woede van mijn vader. Ik had altijd ontzag voor mijn ouders.” Dit is geen ontzag, maar louter angst. Degenen die jou bescherming en veiligheid hadden moeten bieden, vormden in jouw jeugd een bedreiging.

“Het was vroeger stressig thuis. Alles moest. Het moest altijd stil zijn, rustig zijn, voor mijn vader. ‘Ga maar buiten spelen,’ zei mijn moeder dan. Voorkomen moest worden dat de buren er ook maar iets van zouden merken.”

Verder zijn er deze voorbeelden van psychische mishandeling:

“Toen ik mijn veters weer eens kwijt was, moest ik alle klassen langsgaan om te vragen of mijn veters waren gevonden. Ik schaamde me dood.”

“Ik was heel bang voor mijn vader. Ik had een keer een blouse van mijn moeder verknipt en was toen zo bang voor mijn vader dat ik mezelf op het toilet opsloot. Hij schreeuwde en sloeg op de deur. Ik was heel bang. Ik had braakneigingen. Mijn moeder sprong er toen tussen.”

“Omdat mijn ouders bang waren dat ik de vuile was buiten zou hangen over wat er in ons gezin gebeurde, dwong mijn moeder me mijn relatie uit te maken. Ik was helemaal verliefd op die jongen en hij was juist heel normaal. Ik kwijnde weg van verdriet om hem.”

“Mijn moeder dwong me met een oudere man mee te gaan, ondanks dat ik niet wilde en haar smeekte en gilde om niet mee te moeten. Mijn ouders lieten me in de steek. Het was verraad: ze zien je huilen, je bent in paniek, ze doen niets. Ik heb me altijd afgevraagd of mijn ouders er geld voor kregen. Ik heb ze dat nooit durven vragen omdat ze het toch zouden ontkennen en dat vind ik nog erger dan het niet te weten.”

“Ik was een dikkerdje. ik heb mijn hele leven nauwelijks vrienden gehad. Ik werd uitgelachen. Dat deed pijn. Ik trok me terug en stond alleen op het schoolplein. Ik durfde niet te antwoorden op vragen en ik durfde al helemaal niet terug te schelden.”

Ook zijn er nog deze voorbeelden van psychische mishandeling:

“Toen ik op de lagere school een stickertje in mijn schrift had verdiend en die niet had gekregen van de juffrouw, pakte ik zelf een ansichtkaart. Als straf moest ik van het schoolhoofd het hele jaar tijdens het speelkwartier uit boeken over schrijven. Na het overlijden van mijn vader mocht ik van het schoolhoofd het bord schoonvegen, maar ik weigerde dat. Dat hoefde voor mij dan ook niet meer. Hierna moest ik weer uit boeken overschrijven. De straf ging van de ene klas over naar de volgende en heeft in totaal drie jaar geduurd. Ik durfde die straf thuis niet te vertellen. Ik was bang voor mijn moeder. De school was heilig voor mijn ouders, we moesten goed ons best doen. Ja, ik was ook bang niet geloofd te worden. Ik snapte zelf al niet waarvoor ik die straf had gehad. Ik was bang dat mijn moeder zou zeggen: ‘Had je maar niet moeten stelen’.”

“Ik had van mijn eigen geld voor een rekenmachientje gespaard. Mijn vader vond het ‘een prul’ en ik moest het terugbrengen. Ik was hier totaal kapot van. Ik moest het ook nog eens zelf gaan terugbrengen. Ik moest toen een spel kopen dat mijn vader leuk vond. We hebben er nooit mee gespeeld.”

“Mijn moeder gaf mij poppen en kleertjes, terwijl ze wist dat ik daar volstrekt niet om maalde. Met speelgoed van mijn broer mocht ik soms spelen. Bij de buren mocht ik wel met alles spelen en mocht ik ook meekijken op tv.”

“Ik wilde als jochie een groot voetballer worden en ik heb toen een keer mijn koffertje gepakt en ben naar het pleintje gegaan. Ik heb hiervoor ongelofelijk van mijn vader op mijn lazarus gehad en ik mocht drie weken niet naar Paulus de Boskabouter kijken.”

“Ik sloeg verkeerd op een spijker, waardoor mijn vinger bloedde. Mijn vader was niet bezorgd om mij, maar hij was boos omdat er overal bloed lag.”

“Mijn vader vroeg een keer aan me: ‘Van wie hou je nou meer? Van je vader of van je moeder?’. Ik gaf aan dat ik het meest van hem hield. Ik durfde niet anders. Het voelde alsof ik mijn moeder verraadde. Ik voelde me heel schuldig naar mijn moeder toe.”

“Als er anderen bij waren, vergeleek mijn moeder mij met meisjes die wél konden breien.”

En tenslotte zijn er nog deze voorbeelden van psychische mishandeling:

“Ik moest worden zoals mijn moeder wenste dat ik was. Ik moest een cosmetische operatie ondergaan die ik zelf niet nodig vond en niet wilde. Ik moest van haar tegen de dokter zeggen dat ik er last van had, anders zou het niet vergoed worden door het ziekenfonds. Ik heb nu nog steeds pijn van die operatie.”

“Toen ik een peuter was is mijn moeder naar het buitenland vertrokken. Daarna hield ik iedereen in de gaten om te kijken of ze weggingen. Ik heb later gehoord dat ik in de deuropening van mijn slaapkamer in slaap viel, uit angst dat mensen weg zouden gaan. Toen ze later terugkwam, wilde ik niet meer weg bij mijn oom en tante.”

“Ik herinner me een enorme spanning toen ik een jaar of zeven was. Ik zag mijn moeder weggaan. Ik wist dat er ruzie was geweest, alhoewel ik er niets van gehoord had. Alles was grijs, grauw. Ik wist niet waar ze heen ging en of ze weer terug kwam en zo ja, wanneer ze weer terug zou komen. Ik deed niets.”

“Mijn moeder veroordeelt me ook nog eens omdat ik geen kinderen heb.”

Kortom: de uitingsvormen van mishandeling zijn zeer divers en onbeperkt. De effecten ervan kunnen sporen nalaten in je relaties.

Als je je vicieuze cirkel wilt doorbreken, je belemmeringen wilt loslaten of alsnog je volledige ontwikkelingspotentieel wilt aanboren, ben je bij mij aan het juiste adres, want ik kan je daarmee helpen door middel van een Eendaagse Coaching.