Gezonde jeugd, in hoeverre is loslaten dan nog nodig?

Ammy van BedafGeen categorie

Gezonde jeugd, in hoeverre is loslaten dan nog nodig?

Regelmatig krijg ik vragen van mensen die een ‘heel fijne en beschermde jeugd’ hebben gehad en/of ‘zorgzame en liefdevolle ouders’ of ‘geweldige ouders’ hebben (gehad) en daarnaast last hebben van piekeren, onrust en/of pijn in of na hun relatie(s). Als je een gezonde jeugd hebt gehad, in hoeverre is loslaten dan nog nodig?

De emotionele pijn, onrust en het gepieker die deze mensen ervaren, geven aan dat ze daarnaast toch tekorten hebben opgelopen aan aandacht, waardering, erkenning, bevestiging, troost, serieus genomen worden, dat ze goed zijn zoals ze zijn, en dergelijke.

En dat ze daarnaast dingen hebben meegemaakt die ze liever niet hadden willen meemaken, zoals bijvoorbeeld een feitelijk afwezige ouder, of een emotioneel afwezige ouder, of emotioneel geweld, een slachtofferrol van een van de ouders, verbaal geweld, of ongeïnteresseerde of afstandelijke ouders, en dergelijke. Langzaam komt dan het besef dat het niet alleen draait om materiële zaken en om cadeautjes die men heeft gekregen en dat een feitelijk aanwezige ouder niet betekent dat hij of zij er ook voor jou als kind was toen je hem of haar nodig had.

Wat men vroeger ontbeerd heeft, zoekt men onbewust in een relatie. Op grond van de schets die men van de eigen relatie geeft, kan ik aangeven wat er vroeger aan ontbrak. Men voelt zich in de relatie bijvoorbeeld niet begrepen, niet serieus genomen, of schuldig en machteloos. Die behoeften om begrepen en serieus genomen te worden, het schuldgevoel en de machteloosheid dateren allemaal uit de jeugd. Doordat onbewust de patronen van vroeger worden herhaald, komt men vervolgens in de loop van het leven steeds vaster te zitten.

Onbewust voelen mensen die een emotioneel gezonde jeugd hebben gehad zich aangetrokken tot mensen die ook een emotioneel gezonde jeugd hebben gehad. En datzelfde geldt t.a.v. mensen met een emotioneel ongezonde jeugd. 

gezonde jeugd

In feite vinden er tegelijkertijd twee processen plaats. Ten eerste zoeken we bij onze partner  compensatie voor de tijdens onze jeugd onvervulde emotionele behoeften als aandacht, waardering, erkenning, bevestiging en dergelijke.

Daarnaast vindt dat zoeken naar compensatie plaats op een manier die ons van vroeger bekend voorkomt (omdat we het zo geleerd hebben) maar waar we ons niet van bewust zijn. Zowel de vasthoudendheid als het aantrekken en afstoten zijn voorbeelden van patronen die hun voedingsbodem hebben in vroeger.

Als je vroeger bijvoorbeeld paradoxale boodschappen hebt gekregen van je ouders, doe je dat nu ook, zonder dat je dit door hebt. Het is je blinde vlek. Als je bijvoorbeeld vroeger in je schulp kroop, doe je dat nu ook. Als je vroeger een ouder hebt willen helpen, redden of troosten, doe je dat nu ook.

Ondanks dat we het niet willen, herhalen we patronen van onze ouders zowel naar de partner als naar onze kinderen. Dat we het toch doen ondanks dat we ons hadden voorgenomen het zelf anders te doen, komt omdat ons eigen gedrag er dan net even anders uitzag. Of juist een volledige overcompensatie is van het gedrag dat we zelf zo vervelend vonden van onze ouders. Als we zelf niet een gezonde jeugd hebben gehad, is de kans dat onze kinderen een gezonde jeugd hebben niet groot. 

De uitingsvormen van patronen van vroeger zijn zeer divers en het gaat om dezelfde patronen die we vroeger zelf ondergaan hebben. Daardoor is het voor ons zelf heel moeilijk om te beoordelen in hoeverre we zelf een gezonde jeugd hebben gehad. 

Het zijn deze patronen die reacties bij anderen veroorzaken, zowel privé als zakelijk. Als jouw of andermans reactie niet in verhouding staat tot wat er gebeurt (en dus disproportioneel is), is ere sprake van een regressie. Een regressie heeft zijn voedingsbodem in de jeugd. Er wordt dan iets getriggerd van vroeger, waardoor iemand ineens heel boos kan worden. In feite is plotselinge boosheid vrijwel altijd een regressie: er wordt iets getriggerd van vroeger.

Vroeger kon die boosheid niet geuit worden tegenover de ouders; nu wel tegenover de partner, of een collega of een kind of een andere weggebruiker…. Daarnaast speelt de eigen onmacht met de situatie te dealen een rol bij de ontstane boosheid. Zowel de boosheid als de onmacht hebben hun voedingsbodem in vroeger.

Ook als er geen sprake was van trauma’s in de jeugd, maar er was sprake van een niet evenwichtig of van een liefdeloos huwelijk bij je ouders, hebben we daar het een en ander van meegekregen. Voor een liefdevolle en zorgzame jeugd is meer nodig dan dat je moeder altijd thuis was en je opwachtte met een kopje thee en dat je vader met je meeging naar de sportclub.

Het lastige is dat jeugdtrauma’s ook heel andere verschijningsvormen hebben dan huiselijk geweld, seksueel misbruik of bijvoorbeeld een alcoholverslaving van je een van je ouders. Het zijn de aspecten van affectieve verwaarlozing, emotioneel misbruik en geestelijke mishandeling die niet zijn te herkennen door iemand zelf, omdat je als kind niet anders wist en niet anders kon weten. Ze zijn nog niet officieel beschreven. Het zijn echter deze aspecten die emotionele pijn, gepieker en emotionele onrust veroorzaken.

Ook als er vroeger bijvoorbeeld geen ruzies of conflicten waren, werd er wel spanning gevoeld. Of dingen werden nooit uitgesproken. Of er werden helemaal geen gesprekken gevoerd. Of er waren periodes dat de ouders elkaar negeerden, en dergelijke. Of een van de ouders werd door de ander gekleineerd of in het bijzijn van anderen voor schut gezet. De uitingsvormen zijn, zoals de voorbeelden aangeven, zeer divers en voor iedereen verschillend.

Dergelijke aspecten spelen door in je opvoeding, al is het maar dat je te doen kunt hebben (gehad) met een van je ouders, waardoor je die ouder probeerde te troosten, of waardoor je andere probeerde de pleasen om maar conflicten te voorkomen. Het zijn deze aspecten waardoor je dat patroon later herhaalt door onbewust een partner te zoeken die jij kunt troosten en/of helpen/verzorgen/redden of kunt pleasen.

Als je te doen hebt (gehad) met een van je ouders, is de kans groot dat je een hulpbehoevende partner hebt (gehad), waardoor er geen sprake is (geweest) van een gelijkwaardige en evenwichtige relatie.

Daarnaast is de kans groot dat je je in een dergelijk geval laat troosten door je kinderen of op een te jonge leeftijd met hen volwassen gesprekken aangaat die je met je eigen vriend(inn)en zou moeten voeren. De patronen worden onbewust en onbedoeld doorgegeven. Ook zij zullen dan weer op hulpbehoevende partners vallen.

Patronen gaan onbewust en onbedoeld van generatie op generatie. Dit wordt door ene Nagy ‘roulerende rekeningen’ genoemd. Je kunt deze roulerende rekeningen doorbreken als je met jezelf aan de slag gaat en leert hoe je compensatie kunt zoeken voor je eigen onvervulde emotionele behoeften.

‘Hoe kan ik er achter komen voor welke vroeger onvervulde emotionele behoeften ik compensatie zoek?’. Deze vraag krijg ik regelmatig. Daar kun je zelf helaas niet achter komen, juist omdat het je blinde vlek vormt. Zelf kun je niet de patronen van affectieve verwaarlozing, emotioneel misbruik en/of geestelijke mishandeling herkennen.

Die patronen dateren namelijk van toen je kind was; je had toen nog geen ander vergelijkingsmateriaal (referentiekader), je had nog niet je huidige verbale en begripsvermogen en je was nog zowel feitelijk als emotioneel afhankelijk van je ouders. Daarom kwam het meeste van wat je hebt meegemaakt je als kind min of meer wel redelijk normaal voor.

Kortom: Als je een gezonde jeugd had gehad, had je nu geen last van je symptomen. Onbewust en onbedoeld herhalen we namelijk patronen van vroeger. Het was je geschiedenis; die kunnen we niet meer herschrijven. Onze eigen toekomst kunnen we gelukkig wel schrijven.

Als je je vicieuze cirkel wilt doorbreken, je belemmeringen wilt loslaten of alsnog je volledige ontwikkelingspotentieel wilt aanboren, ben je bij mij aan het juiste adres, want ik kan je daarmee helpen door middel van een Eendaagse Coaching.