Gewijzigd op 7 januari 2025 door Ammy van Bedaf
Ouderrol loslaten
Je bent je autosleutels kwijt en vraagt of iemand jouw autosleutels heeft zien liggen. De ander zegt hoe het komt dat je altijd je spullen kwijt bent en dat je ze beter altijd op dezelfde plaats kunt leggen. Een dergelijke reactie is een reactie vanuit de Ouderrol. Doordat de ander in de Ouderrol schiet, schiet jij vrijwel automatisch in de Kindrol. Of je schiet vervolgens ook in de Ouderrol naar de ander, over een gedragsaspect van de ander. Gestreefd wordt echter naar een Volwassene-Volwassene-contact. Maar als een van beiden in de Ouderrol schiet, is het voor de ander wel heel moeilijk en lastig om dan nog vanuit een Volwassene-rol te reageren
Transactionele Analyse.
De vraag waar de autosleutels liggen was een gewone en normale Volwassene-vraag. Als de ander hier, zoals in bovengenoemd voorbeeld, geïrriteerd op reageert, zit die in de Ouderrol. Een Volwassene-reactie zou daarentegen bijvoorbeeld zijn geweest: “Weet je wanneer je ze voor het laatst hebt gebruikt?”
Machtsstrijd
Mensen die in een machtsconflict zitten en regelmatig verbale ruzies hebben, zitten vrijwel altijd met elkaar vanuit de Ouderrol en de Kindrol te communiceren. Beide gesprekspartners wisselen dan voortdurend van Ouder- en Kindrol. Zodra en vanaf het moment dat één van beiden in staat is om vanuit de Volwassenrol te communiceren, is de angel eruit en is er geen machtsconflict meer: “Ik begrijp je ergernis, het komt ook erg ongelegen. Misschien dat je toch even tijd hebt om te helpen zoeken?” En dat op een begripvolle manier.
Volwassene-rol
Het is volgens de Transactionele Analyse de kunst om vanuit de Volwassen-rol te reageren. Dat dat niet altijd of vrijwel nooit lukt, komt omdat je onbewust compensatie zoekt voor vroeger onvervulde emotionele behoeften. In die zin is jouw communicatie daar als het ware een spiegel van. Zo kan uit iemands communicatie diens behoeftigheid, diens controlebehoefte en diens angst voor afwijzing worden opgemaakt. Het goede nieuws is dat dat ook veranderd kan worden.
Intenties en bedoelingen
Nu kun je bovengenoemde vraag in de Volwassene-rol op vele manieren stellen. Met name het non-verbale aspect is heel belangrijk en misschien nog wel belangrijker dan de woorden die we uitspreken. C’est le ton qui fait la musique: het blijkt dat we meer naar de non-verbale boodschap luisteren dan naar de woorden die worden geuit. Dat is overigens terecht, want het non-verbale gedeelte van onze gespreksvoering laat zien wat iemands intenties en bedoelingen zijn. Op de een of andere manier pikken we die feilloos op. Gek genoeg doen we dat niet als we zelf praten; alleen als we een ander horen.
De non-verbale boodschap
Hoe dat doorwerkt is leuk te merken bij een hond: Als je op een heel lieve manier tegen de hond zegt: “Jij klein etterbakje, jij smerige voddebaal’ zal hij of zij gaan kwispelen, overrompeld door zulke lieve woordjes van het baasje. Als je daarentegen op een snauwende toon zegt: “Jij bent mijn schat en lieveling! Je bent alles voor me! Ik weet niet wat ik zonder je zou moeten!” vermoed ik dat de hond ineen zal krimpen of weg zal rennen. Dit werkt dus onbewust ook zo bij mensen. We kunnen het ene zeggen, maar als het niet oprecht is, wordt dat opgemerkt door onze toehoorder. Als iemand heel rustig en op een vlakke toon zegt dat het een héél leuk feest was, dan wordt dat terecht niet geloofd. Met name uit de manier waarop iemand over het feest vertelt, maken we op in hoeverre het een leuk feest was.
Op verschillende manieren
Zo kan de vraag “Waarom deed je dat?” op veel verschillende manieren worden gesteld. Uit de manier waarop de vraag wordt gesteld, maken we de intentie op van degene die deze vraag stelt: is betrokkene oprecht nieuwsgierig? Is het een controlevraag? Is het een verwijtende vraag?
Verwarring
Naast de rollen volgens de Transactionele Analyse en naast het non-verbale aspect, speelt er nog iets anders het Inhoudsniveau en het Betrekkingsniveau. De verwarring over het Inhoudsniveau en het Betrekkingsniveau lopen vaak als een rode draad door machtsconflicten heen.
Inhoudsniveau en Betrekkingsniveau
Het Betrekkingsniveau betreft de bejegening. Als de een op normale toon (anders is het vanuit de Ouderrol of vanuit de Kindrol) vraagt waar de autosleutels liggen, is dat op Inhoudsniveau. Als de ander geërgerd reageert en begint uit te leggen (Ouderrol) hoe betrokkene de volgende keer kan voorkomen dat de autosleutels weer zoek raken (“Je moet ze ook in het bakje in de hal leggen!”) is dat op Betrekkingsniveau, want betrokkene wordt als een Kind behandeld en nog vlug even opgevoed, in plaats van dat hulp wordt geboden. De ander reageert dus niet op Inhoudsniveau, maar op Betrekkingsniveau.
Conflicten
Waarom is dit belangrijk in de gespreksvoering? Omdat vrijwel alle conflicten worden uitgevochten op Inhoudsniveau (het weer niet kunnen vinden van de autosleutels) maar gaan over het Betrekkingsniveau: het je niet serieus genomen voelen door de ander: “Nou, dan zoek ik ze zelf wel!” (Kindrol). Wat er dan gebeurt is dat allerlei zaken die over de Inhoud zouden moeten gaan, op Betrekkingsniveau worden uitgevochten.
Micro-, meso- en macroniveau
Dit zie je op microniveau tussen twee partners, op mesoniveau tussen afdelingen binnen een bedrijf of tussen bewoners in een buurt en op macroniveau tussen volkeren en landen.
Interpunctieproblematiek
Hier doorheen speelt wat de Interpunctieproblematiek wordt genoemd. We doen zelf iets, omdat de ander daaraan voorafgaand dit of dat deed. Maar die deed dat dan weer, omdat jij éérder weer dit of dat had gedaan. En zo kun je wel doorgaan. Ook dit speelt zowel op microniveau, op mesoniveau als op macroniveau. Hier zie je dat we worden getriggerd door het gedrag van de ander en dat wij op onze beurt ook de ander weer triggeren.
Triggeren
Dit triggeren gebeurt vanuit ieders eigen onvervulde emotionele behoeften van vroeger. En daarnaast gebeurt dit triggeren op de manier waarop iemand vroeger zelf is bejegend in de jeugd. Daarom komt het ons zélf zo logisch en vanzelfsprekend voor dat we zo enorm kwaad worden als de ander dit of dat deed/zei.
Regressie
Als iemand een reactie vertoont die niet in verhouding staat tot het gebeurde, heet dat een regressie. Ook hier weer is het bijzondere dat we wel regressies bij andere mensen herkennen, maar niet inzien wanneer wij zelf ook disproportioneel reageren. Dit is omdat wij onze eigen reactie doorgaans heel logisch vinden, en wel omdat de ander dit of dat deed/zei (Interpunctieproblematiek).
Onmacht
Regressies ontstaan vanuit je eigen onmacht: je hebt nooit anders aangeleerd. Het goede nieuws is dat je dit zelf kunt veranderen. Regressies ontstaan in feite door het vroeger hebben moeten wegstoppen van je boosheid; als er dan iets is dat associaties heeft met iets van vroeger, kun je boos worden. Of je blokkeert of verlamt.
Vaardigheden
Daarnaast heb je niet de vaardigheden om met je eigen onmacht om te gaan en om er emotioneel gezond gedrag voor in de plaats te tonen. Wat verder nog speelt, is dat je doorgaans maar één oplossing ziet en van daaruit ook reageert, terwijl altijd geldt: één keuze = geen keuze. Dit doe je vanuit een zwart-wit-denkniveau (een eendimensionaal denkniveau). Ik heb tot op heden nog niet meegemaakt dat er niet meerdere oplossingen waren voor problemen of dilemma’s die werden aangedragen. Dat je die zelf niet altijd ziet, komt omdat je dat vroeger niet hebt meegekregen. Ook hier is het goede nieuws dat dit nog wel degelijk te ontwikkelen is.
Er zijn altijd andere mogelijkheden
Als je partner bijvoorbeeld verzuimt de eettafel goed schoon te maken of dat slordig doet, en je wilt de tafel gebruiken om de was op te vouwen, kun je hierop geërgerd reageren: vanuit de Ouderrol, met de vraag om het goed schoon te maken. Andere mogelijkheden in dit voorbeeld zijn:
– bij de ander checken of hij of zij weet dat er nog kruimels liggen; het kan zijn dat het deze keer gewoon vergeten is
– aan de ander vragen of/wanneer hij/zij de kruimels opruimt
– eventueel zelf de kruimels opruimen
– de kruimels laten liggen en op de bank (ondanks dat dat onhandiger is) de was gaan opvouwen
– als de ander, ondanks een eerder gedaan Volwassen-verzoek, weerbarstig blijft, het wasgoed van de ander op de kruimels opvouwen en het eigen wasgoed op de bank opvouwen
– de was niet opvouwen en zowel de kruimels als de was aan de ander overlaten
– alleen de eigen was opvouwen
– de was later opvouwen, op het moment dat de ander alsnog de kruimels weggeveegd heeft
– en er zijn ongetwijfeld nog andere mogelijkheden te bedenken.
Machteloosheid
Waar het om gaat is dat het probleem bij de ander komt te liggen en dat uit de eigen machteloosheid wordt gestapt. Het is het niet ervaren van meerdere mogelijkheden waardoor je machteloosheid kunt voelen. Vanuit deze machteloosheid kan dan weer een regressie ontstaan. De trigger is dan weliswaar het gedrag van de ander (het niet goed schoonmaken van de eettafel), maar de oorzaak van de regressie ligt in je eigen onmacht. De voedingsbron daarvan zit in de eigen jeugd.
Bespreekbaar maken
Als iets een regelmatig terugkerend probleem is, is het de kunst om het op een ander moment bespreekbaar te maken, anders verval je al gauw in een regressie. Doe het op een moment dat je je rustig voelt en kondig het gesprek desnoods aan, zodat je de ander er niet mee overvalt (“Ik zou je graag een keer daar en daarover willen spreken. Zou dat kunnen?”). Nog beter is aan de ander aan te geven dat je iets wilt bespreken en dat je aan de ander overlaat. Bereid dat dan goed voor: wát je bespreekbaar wilt maken en hóe je dat wilt doen.
Volwassene-rol
Het doel van het gesprek is niet: Ik wil dat jij de tafel goed schoonveegt, want dan ga je in de Ouderrol zitten. Je houdt het bij jezelf door in de ik-vorm te praten en door aan te geven wat het met je doet. Je zet jouw verwijt in gedachten om in een wens. Een Volwassene-rol neem je aan als je het als volgt aankaart: “Ik vind het niet prettig als de tafel niet goed is schoongemaakt, omdat ik dan de was niet kan vouwen. Maar ook als ik niet de was hoef te vouwen, vind ik het fijn als de tafel lekker schoon is. Hoe zouden we dat kunnen oplossen?”
Verwijten
Onbewust worden er meer verwijten geuit dan we denken. Woorden als ‘dan’ , ‘toch’ of ‘wel’ kunnen een zin veranderen in een verwijt. Als al die verwijten ook nog eens in een wens zouden worden gegoten, zou dat even zo vele machtsconflicten schelen. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan, omdat iemands manier van communiceren zijn oorsprong heeft in de jeugd. Iemands controlebehoefte, angst voor afwijzing, impulsiviteit, en dergelijke, zijn onbewust en onbedoeld van invloed op onze gespreksvoering.
Daarom is het nodig om inzicht in de patronen van vroeger te krijgen. Het betreffen de patronen van affectieve verwaarlozing, emotioneel misbruik en/of geestelijke mishandeling. Het zijn ook deze patronen die er de oorzaak van zijn dat het je tot nu toe niet gelukt is om de in eerdere hulpverlening/trainingen opgedane inzichten te integreren in je gedrag. Kortom
: je huidige communicatie is de spiegel van je patronen van vroeger. Het goede nieuws is dat dit wel degelijk te veranderen is. Hiervoor is het nodig dat je enerzijds inzicht krijgt in je oude patronen van vroeger en hoe je die nu nog onbewust zelf in stand houdt; en anderzijds leert hoe je naar je gevoel kunt gaan, waardoor je alsnog jezelf emotioneel kunt opvoeden en vervolgens emotioneel kunt ontwikkelen, waardoor je je niet meer emotioneel afhankelijk opstelt van de ander. Die emotionele afhankelijkheid veroorzaakt jouw machteloosheid en onmacht en van daaruit weer je regressies.
Als je je vicieuze cirkel wilt doorbreken, je belemmeringen wilt loslaten of alsnog je volledige ontwikkelingspotentieel wilt aanboren, ben je bij mij aan het juiste adres, want ik kan je daarmee helpen door middel van een Eendaagse Coaching.