Faalangst en loslaten

Ammy van BedafAngst

Net zoals alle uitingsvormen van patronen van vroeger, kent ook faalangst vele aspecten.

In dit artikel kun je concrete voorbeelden lezen van faalangst. Deze lijst is natuurlijk niet compleet en kan dat ook nooit zijn, omdat de uitingsvormen van onze patronen van vroeger oneindig zijn. De concrete voorbeelden geven in ieder geval een mooi beeld van de diversiteit van faalangst. Er kan van alles onder zitten: zoals pleasegedrag, angst voor afwijzing, perfectionisme, veeleisendheid, impulsiviteit, controlegedrag, verantwoordelijkheidsgedrag, gelijk willen hebben, verlatingsangst, en dergelijke. Faalangst is ontstaan tijdens de jeugd. Niemand wordt geboren met faalangst, maar we worden faalangstig gemaakt. Omdat het tijdens onze jeugd is ontstaan, is het onze blinde vlek. We wisten niet anders en waren van onze ouders afhankelijk. Daarom is het als kind onmogelijk om de patronen van affectieve verwaarlozing, emotioneel misbruik en/of geestelijke mishandeling te herkennen. Als volwassene is het al heel moeilijk om die patronen en de uitingsvormen daarvan te herkennen. Dat komt omdat je als kind niet anders wist en geen ander vergelijkingsmateriaal had dan je ouders. Om faalangst te kunnen loslaten is het daarom belangrijk inzicht te krijgen in het ontstaan ervan.

Wil je van je angst of paniekaanvallen af? Lees hier om van je angst en paniekaanvallen af te komen.

Volgen nu de concrete voorbeelden van uitingsvormen van faalangst:

“Ik ben altijd faalangstig geweest, en ben dat  nog steeds. Ik vind het zelf nooit goed genoeg. Ik ben bang dat iets zou kunnen mislukken en dat ik iemand anders teleurstel.” Zoals je vroeger bang bent geweest om je ouders teleur te stellen.

“Om teleurstelling bij anderen te voorkomen, bereid ik alles ontzettend goed voor. Ik bedenk verschillende scenario’s en ga kijken hoe ik de eventuele problemen kan voorkomen. Ik bereid alles uit en te na voor. Ik ga nooit onvoorbereid op stap. Ik denk na over mogelijke vragen. Hierdoor is het niet leuk, is het niet relaxt. Er mislukt heel weinig.”

“Ook als het heel goed is gegaan, had het volgens mij altijd nog beter gekund.” Ook voor jouw moeder was het nooit goed genoeg.

“Ik ben nooit tevreden. Ik ben niet tevreden met wat ik heb.” Vroeger was jouw moeder onverzadigbaar. Nu gedraag je jezelf zo naar anderen.

“Ik kan niet accepteren van wat ik niet heb.” Ik zie het als volgt: je jaagt iets na wat je niet kunt krijgen, omdat je het niet kunt krijgen. Doordat je bepaalde signalen niet ziet, heb je niet door hoe je steeds weer je eigen teleurstelling aan het creëren bent. Dat komt door je impulsiviteit, zoals heel snel een relatie aangaan, met een onbereikbare man, die maar niet weggaat bij zijn vrouw.

“Ook naar de kinderen toe wil ik discipline. ik wil hen discipline bijbrengen.” Je bent, logisch vanuit jouw jeugd, ook veeleisend naar je kinderen toe. Als rode draad door jouw leven loopt jouw faalangst. De rest, zoals jouw controlefreakerige gedrag en het pleasen, zijn hier volgens mij een afgeleide van.

“Ik heb faalangst. Ik dacht vroeger van niet, ik zag het zelf niet zo, maar bij schooltests werd het er al uitgehaald en moest ik een faalangstcursus doen.” Jouw moeder bemoeit zich overal mee. Je vraagt nog steeds haar mening. Je hebt niet geleerd je eigen keuzes te maken en daarin te leren van je eigen fouten. Ook heb je als kind geen erkenning, waardering en bevestiging gekregen dat het goed was wat je deed. Je bent zelfs naar beneden gehaald. Je voelt je daarnaast verantwoordelijk voor het welzijn van de hele wereld en je hebt te doen met je man en zijn en jouw ouders. Je eigen welzijn daarentegen ben je al je hele leven aan het verloochenen. Jouw onrust en jouw onvrede zijn dus heel logisch.

“Ik heb het gevoel dat ik faal. Het gevoel van falen betreft niet de verzorging van mijn man, maar dat we niet meer gelukkig zijn.” Dat je niet gelukkig meer bent, komt niet zozeer door de ziekte van je man, maar door de interpretatie die je er aan geeft en de oordelen die je erover hebt. Die interpretaties en oordelen komen van vroeger. Je zult zien dat als je man overleden is, je tegen hetzelfde aan loopt. Jouw bezorgdheid en jouw boosheid worden niet door hem veroorzaakt, maar door zijn situatie getriggerd. De echte oorzaken zitten in jouw jeugd. Net zoals je in je jeugd onvoldoende ruimte hebt gekregen, heb je nu in je relatie onvoldoende ruimte genomen. Daardoor heb je op belangrijke issues, tegen je gevoel in, jezelf gevoegd. Hierdoor deed je niet wat je werkelijk wilde. Je hebt jezelf verloochend en ingeleverd. Jouw huidige boosheid is jouw eigen onmacht aan te geven wat je zelf het liefst wilde. Je hebt nooit aangegeven wat jij wilde. Hiervan zit de oorzaak in je jeugd, toen het er ook niet toe deed wat jij wilde. Je projecteert je eigen onmacht op je partner, en als hij er niet meer is, zul je dat op je volgende partner doen. Om dit patroon te doorbreken, zul je wat aan je eigen onmacht moeten doen en meer voor jezelf moeten leren opkomen.

“Ik voel iets als falen dat als het niet lukt, ik moet toegeven dat ik iets niet kan. Dat ik mezelf in staat acht iets te kunnen.” Je gaat dus niet kijken of je iets kunt. Nee, je bepaalt gewoon dat je iets zou moeten kunnen, ook als je dat van vroeger nooit hebt meegekregen. Als je vervolgens dan niet aan jezelf kunt toegeven dat je het wel eens niet zou kunnen, faal je voor eigen gevoel. De verbinding en verdieping die je nu aangeeft te missen, heb je vanuit je jeugd niet meegekregen en daardoor ook niet verder kunnen ontwikkelen. Het is terecht dat je het kunnen aangaan van verbinding en verdieping als een gemis ervaart; jouw oordeel en zelfs veroordeling erover is onterecht en te hard naar je zelf.

Waaraan merk je je faalangst? “Ik gaf me niet op voor studies of cursussen waar ik een examen voor moet doen.” Hoe vaak heb je een cursus of studie op deze manier laten schieten? “Dit heeft zich nog niet voorgedaan.” Je blijkt wel te kijken of er certificaten worden uitgereikt waar je geen examen voor hoeft te doen. Het heeft zich dus wel voorgedaan, maar je herkent het niet meer als zodanig, zo vertrouwd is dit gedrag inmiddels al voor jou.

“In een groep is het nog vervelender. Als het niet in een groep is, dan weet alleen de examinator dat ik niet genoeg weet of niet genoeg kan. Dat anderen weten dat ik niet goed genoeg weet of kan, dat vind ik heel vervelend, maakt mij onzeker.” Terwijl je altijd slaagt. “Ik slaag altijd.” Wat zou de examinator volgens jou denken als je zakt? “Komt ze de volgende keer terug.” Dat is een gezonde gedachte.

Waarom vind je gelijk hebben belangrijk? “Het uit zich niet zozeer in gelijk hebben, maar meer in het bewijs dat ik het goed heb gedaan.” Je gebruikt het ‘gelijk krijgen’ als een bewijs en als een bevestiging en erkenning dat je het goed hebt gedaan. Je hebt het nodig om bevestiging en erkenning te krijgen en haalt dat uit het krijgen van je gelijk. Daarom ben je zo weerbarstig als het gaat om het krijgen van gelijk van anderen: als je namelijk geen gelijk krijgt, wordt jou voor jouw gevoel bevestiging onthouden en zou je het gevoel hebben dat je het niet goed hebt gedaan. Door de vele afwijzing die je vroeger hebt gehad, is dat voor jou als afwijzing van je hele persoon. Je bent daarom als de dood dat je niet goed of niet goed genoeg zou kunnen zijn, of niet goed genoeg zou kunnen worden bevonden. Jouw gelijk willen hebben is een uiting van jouw faalangst.

“Ik wil dat zo min mogelijk mensen weten dat ik iets niet kan. Dan wordt niet gezien hoe goed ik ben.” Je bent dus bang dat mensen niet zouden zien hoe goed jij bent. Jouw onderliggende drijfveer is dat je je miskend voelt: de angst dat anderen jou zouden mis-kennen (niet zouden zien hoe goed je bent). Dit is een projectie van je eigen gevoel miskend te zijn in je jeugd en de huidige angst dat anderen dat ook zo zou kunnen zien. Op zich veroorzaakt het feit dat andere mensen niet zien hoe goed jij bent, geen angst. Het is de angst er niet toe te doen, niet serieus genomen te worden, wat onze grootste angst raakt: verlatingsangst. Je hebt je vroeger enorm in de steek gelaten gevoeld. Nu heb je voor jezelf een werkelijkheid gecreëerd dat mensen jou mis-kennen door de manier waarop je met hen omgaat. Door vol te houden dat het (alleen) aan anderen ligt, hoef je niet toe te geven aan jouw vroegere verlatingsangst. Het inzicht krijgen in jouw vroegere verlatingsangst en het alsnog jezelf emotioneel opvoeden, maakt het mogelijk om alsnog van je faalangst en je verlatingsangst af te komen.

“Anderen vinden mij stellig.” Alle manieren waarop jij ‘stellig’ kunt zijn, waren beschermingsmaatregelen voor jou om als kind niet te hoeven toegeven dat jouw ouders jou emotioneel in de steek gelaten hebben. En het zijn die beschermingsmaatregelen van vroeger, waar je je als kind niet van bewust kón zijn, die je tot op de dag van vandaag nog steeds, onbewust en onbedoeld, hanteert. Het is nu juist jouw stelligheid waardoor je van anderen bevestigd krijgt dat je het niet goed doet, wat exact jouw grootste angst is, omdat het associeert met het niet goed doen en het niet goed genoeg zijn van vroeger, toen je kind was. Het is  nu jouw eigen stelligheid, waardoor je nu, als volwassene,  jouw eigen faalangst van vroeger nu zelf nog steeds in stand houdt. Het goede nieuws is dat je dat ook zelf gelukkig nog kunt veranderen.

Dit waren concrete voorbeelden van de vele gezichten van faalangst. Logisch dat je zelf niet weet wat de eronder liggende drijfveren zijn; dat kun je niet weten. Had je het geweten, had je er nu geen last van. Die drijfveren komen vanuit patronen van vroeger, tijdens jouw jeugd. Inzicht daarin is nodig om je faalangst te kunnen leren loslaten. Het loslaten van je faalangst gebeurt door het veranderen van bepaald gedrag: sommige dingen zul je moeten afleren en andere dingen zul je nieuw moeten aanleren. Het betreffen normale gedrags- en communicatieaspecten.

In het volgende blog zal ik aangeven waar faalangst vandaan kan komen en wat je er onder andere aan kunt doen om er vanaf te komen.

Kortom: faalangst heeft heel veel verschillende oorzaken en uitingsvormen. Als je daar inzicht in hebt, kun je door feitelijke gedragsverandering werken aan die onderliggende uitingsvormen, zoals angst voor afwijzing, gelijk willen hebben en perfectionisme en dergelijke. Dan kun je je faalangst leren loslaten.


Veroorzakers

Drie grote veroorzakers van angst in de jeugd zijn volgens mij: angst voor controleverlies, angst voor afwijzing en angst om in de steek gelaten te worden. Deze bevindingen heb ik niet via laboratoriumonderzoek opgedaan, maar in mijn nu jarenlange praktijk, op grond van coaching van meer dan 300 klanten en op grond van analyses van uitgebreide maatwerkrapportages van Eendaagse Coachingen.

Ik heb een programma ontwikkeld waarmee jij van je angst kunt afkomen: LEVEN ZONDER ANGST & PANIEK !

Klik geheel vrijblijvend voor meer informatie en maak meteen een einde aan je vicieuze cirkel van angst.

LEVEN ZONDER ANGST & PANIEK

 

Deel dit artikel