Vragen: Waarom worden veel belangrijke vragen niet gesteld?

Ammy van BedafGeen categorie

Vragen: Waarom worden veel belangrijke vragen niet gesteld?

Tijdens een gesprek met een klant stel ik vragen waarop een klant bijvoorbeeld reageert met een: “Daar vraag je me wat….” of “Poehhh…” of “Goeie vraag….” We gaan dan samen zoeken naar het antwoord. Naderhand ontstaat bij de klant de verbazing waarom zij of hij niet zelf op die vraag was gekomen of waarom ze die vragen niet heeft gesteld aan haar (ex-)partner of werkgever. Het blijkt dan het eigen onvermogen en de eigen onmacht te zijn, net zoals dat bij mij destijds het geval was.

De gevolgen van het niet stellen van de juiste vragen op de juiste manier kunnen enorm zijn. Niet alleen worden er door jezelf foute interpretaties gemaakt, die bovendien vervolgens niet gecheckt worden. Daarnaast behandelen we op grond van diezelfde foute én niet gecheckte interpretaties ook weer de ander. Die vervolgens ook weer op grond van diens eigen niet gecheckte interpretaties reageert. Een machtsconflict is geboren en vaak zijn die machtsconflicten de reden dat een relatie wordt beëindigd.

Ook ik heb mij destijds verbaasd over het feit waarom ik zelf al die vragen niet paraat had, op het moment dat ik ze nodig had, in de juiste toonzetting en tegenover degene die het aanging/betrof. Nu weet ik inmiddels het antwoord daarop en die bevindingen die ik daarover deed, hadden, in tegenstelling tot wat ik daarover dacht, met mijzelf te maken en niet met de ander.

Waarom had ik die vragen überhaupt niet paraat? Nu  ik er op kan terugkijken, begrijp ik dat ik ze toen niet paraat had omdat ik het ten eerste niet had geleerd om vragen te stellen. Daarnaast was het me vroeger verbaal en non-verbaal ontmoedigd om vragen te stellen.

Ten tweede had ik niet geleerd wélke vragen ik kon stellen. Ik heb in het begin dan ook echt vragen letterlijk zitten opschrijven die ik ergens las of hoorde. Als het leren van een vreemde taal (zo voelde het) maakte ik mij die zinnen eigen. Ik wist toen ook nog niet dat als ik open vragen stelde, dat veel veiliger was voor de ander dan dat ik gesloten vragen stelde, laat staan suggestieve of verwijtende vragen. Ik leerde paradoxale vragen te herkennen: dat iemand een vraag stelt waar hij/zij eigenlijk geen antwoord op wil hebben of waarmee de ander bevestiging van diens eigen gelijk zoekt of waarop een antwoord eigenlijk niet mogelijk is. Er ging een wereld voor me open, want wat ik bij mijzelf herkende, kon ik ook bij anderen herkennen, en andersom. Daarom ben ik het stellen van vragen als een van de belangrijkste vaardigheden gaan zien. Misschien wel de allerbelangrijkste. Je kunt er je wensen door realiseren en je leven ermee beïnvloeden en veranderen in de richting die jij wil.

Ten derde merkte ik dat ik onbewust behept was met ontzag voor autoriteiten, waardoor ik onbewust dacht dat zij (leidinggevenden, artsen, advocaten, notaris, bobo’s en dergelijke) het wel correct zouden hebben én dat ze het beste met mij voor zouden hebben. Daardoor stelde ik vaak geen vragen. 

Ze hadden niet altijd het beste met mij voor en nadat er een paar van hun voetstuk waren gevallen, bleken het, net zoals ik, doodnormale mensen te zijn. Dat vond ik wel ontluisterend overigens, maar was tegelijkertijd goed voor mijn zelfbeeld (‘Zie nou wel, ik ben niet gek….’). Ook zij hadden hun onbewuste motieven, hun patronen van vroeger en hun diepere en onbewuste beweegredenen. En van daaruit hun eigen belangen. Ja, logisch hèh? Sindsdien heb ik leren vragen stellen. Ik bereid mijn vragen zelfs voorafgaand goed voor. 

En, last but not least, was ik behept met angst voor afwijzing, waardoor ik, ook als bovengenoemde factoren niet zouden hebben gespeeld,  geen vragen zou hebben durven en kunnen stellen.

Waarom had ik geen vragen paraat op het momént dat ik ze nodig had? Ik dacht vaak dat het aan mijzelf lag, of dat ik het niet goed had gezien, of dat ik niet zou worden geloofd (dit bleek een weerbarstige te zijn), of dat het toch geen zin had, of dat ik de schuld zou krijgen (deze speelde ook een aanzienlijke rol).

Waarom kon ik de vragen niet in de juiste toonzetting stellen? Ik weet nu dat mijn toonzetting een spiegel was van mijn gemoedstoestand. En dat mijn gemoedstoestand een spiegel was van mijn patronen van vroeger. Het bleek dus mijn eigen onmacht te zijn, in combinatie met mijn angst voor afwijzing. Beide hadden hun voedingsbodem in vroeger.

Als ik iets aangaf was het bijvoorbeeld, ongewild en zonder dat ik het door had, in een verwijtende vorm. Ook al was mijn verwijt terecht, ik bereikte er natuurlijk niet mijn doel mee. Ik wist niet dat je een aspect waar je last of hinder van ondervindt, in de vorm van een wens kunt formuleren en dat dan de kans dat je je doel bereikt, vele malen groter is, zowel privé als op zakelijk gebied. En ik merkte dat als ik bezig was met het herformuleren van mijn verwijt in de vorm van een wens, ik tegelijkertijd bezig was met het loslaten van mijn oude patronen! Het was natuurlijk wel veel hersengymnastiek, want ik had het al -tig jaar anders gedaan, maar de resultaten waren er ook naar.

Ik wist niet dat de manier en het moment dat ik zaken aankaartte, ingegeven was door mijn eigen impulsiviteit. Het voelde  als intuïtief, maar als ik het niet kon uitstellen, wist ik dat het wel degelijk impulsief gedrag was. En dan reageer je vanuit je patronen van vroeger. Als we impulsief reageren komt het er doorgaans anders uit dan we diep in ons hart wensen. Ik wist daarom ook niet dat ik niet alleen het juiste moment moest afwachten, maar dat ik dat juiste moment ook zelf kon organiseren. En dat het handig was om het van te voren al een beetje aan te kaarten of in de week te leggen bij de ander, waardoor de ander (gezien diens angst voor afwijzing, controleverlies, impulsiviteit en dergelijke) er niet door overvallen zou worden. En het hielp ook om aan de ander over te laten hoe en wanneer we het zouden bespreken, waardoor de ander de controle behield.

Waarom durfde ik niet altijd de vraag te stellen aan degene die het aanging/betrof? Ik had niet door dat er, naast al het bovenstaande, nog iets anders speelde. Ik leerde dat er verschillende doelen waren van een gesprek, of van het stellen van een vraag. Ik leerde van te voren na te denken over wat voor mij het doel van het gesprek of van de vraag was, met andere woorden: wat wilde ik uit het gesprek halen? Wat wilde ik met een bepaalde vraag bereiken?

Had ik als doel om gelijk te willen krijgen? In het begin wel… Waarom kreeg ik het dan ook niet als ik het wel had? Of had ik als doel om informatie op tafel te krijgen? Of wilde ik geloofd worden? Of zocht ik naar bevestiging, waardering of erkenning? Of had ik als doel de ander te laten weten hoe ik over iets dacht? Ik merkte dat ik er goed aan deed om voorafgaand voor mezelf mijn doel van het gesprek of van de vraag helder te krijgen, omdat daarvan afgeleid is de manier waarop je dat doel wilt/kunt/gaat behalen.

Als ik bijvoorbeeld mijn gelijk wilde krijgen, dan kon ik de informatie die ik ook nog wilde, wel shaken (schudden). Of ik kon eerst nadenken over hoe ik bepaalde informatie op tafel kreeg, en daarna mijn gelijk willen halen. Maar als je de ander daarna nog nodig denkt te hebben, is dat gelijk willen halen weer niet handig, want jouw gelijk gaat ten koste van het gelijk van de ander en dat vindt niemand leuk, omdat dat als afwijzing kan worden ervaren. Of en de mate waarin de ander het als afwijzing ervaart, heeft weer met diens verleden te maken.

Ik leerde dat ik niet gelijk hoefde te hebben, omdat ik aan mijn Eigen Gelijk genoeg had. Daardoor kon ik juist aangeven hoe ik over een bepaalde situatie of over bepaald gedrag dacht. Het maakte me dus niet meer uit wat de ander er mee deed. En het gekke was dat dit op een gegeven moment wel indruk op de ander maakte, juist omdat ik me niet afhankelijk maakte van wat de ander er mee deed, waardoor de ander geen afwijzing en geen controleverlies ervoer.

Ik kreeg door dat ik het nu wel degelijk zelf anders kon doen, ondanks dat alle bovengenoemde aspecten hun voedingsbodem in mijn jeugd hadden. Vroeger wist ik niet anders; nu kon ik wél anders.

Kortom: het loslaten van oude patronen van vroeger betreft het afleren van oude gedragingen en het aanleren van nieuwe vaardigheden ervoor in de plaats. Het vergt hersengymnastiek, omdat jouw gedrag is gebaseerd op vroegere patronen als affectieve verwaarlozing, emotioneel misbruik en/of geestelijke mishandeling. Jouw gedrag was vroeger heel logisch, omdat je als kind niet beter wist en je alleen je ouders of opvoeders als voorbeeld had. Vragen stellen heb je niet meegekregen. Het kan zelfs zijn dat vragen stellen onbewust niet aangemoedigd werd. 

Jouw gedrag van nu is ontstaan  vanuit vroegere overlevingsmechanismen, die toen nuttig en functioneel waren en die dat nu niet meer zijn en waar je tegenaan loopt, omdat ze je nu belemmeren. Het mooie van loslaten is dat je, als je met nieuwe vaardigheden aan de slag gaat, je, met behoud van je eigen controle, vanzelf aan je oude patronen werkt.

Als je je vicieuze cirkel wilt doorbreken, je belemmeringen wilt loslaten of alsnog je volledige ontwikkelingspotentieel wilt aanboren, ben je bij mij aan het juiste adres, want ik kan je daarmee helpen door middel van een Eendaagse Coaching.